Leren voelen, hoe?

Veel mensen lopen rond als een zwevend hoofd. Ze hebben op jonge leeftijd geleerd dat het onveilig of onbelangrijk is om waar te nemen wat er binnen in hen gebeurt. Het was vroeger noodzakelijk om te leren voelen wat de ander beleefde en daar op tijd op te reageren in plaats van te doen wat in lijn is met hun eigen behoefte en verlangens. Dus voelden ze maar helemaal niet meer.

Dit kan ontstaan bij mensen met narcistische ouders of waar vroeger mentaal of fysiek misbruik voorkwam, bij mensen die gepest werden of bij mensen die verlaten of genegeerd werden, maar het kan ook ontstaan als de jeugd goed was, maar de ouder onbewust inconsequent was.

Een zwevend hoofd

Een zwevend hoofd. Er is een deur dichtgegaan tussen lichaam en hoofd. Iedereen heeft een hoofd en een lichaam. Als baby leer je eerst voelen in jezelf, of je honger of pijn hebt, of er buikkramp is of dat je het te warm of koud hebt (3). De manier van communiceren is huilen. Vervolgens leer je kijken naar de ander (1). Je ziet wat de ander doet en volgt de bewegingen. De verkregen informatie verwerk je in je lichaam (3). Tenslotte leer je ook de ander voelen en non-verbale communicatie oppikken (2). Hiervoor heeft ieder mens spiegelneuronen. Ook deze informatie wordt intern verwerkt. Wordt er echter niet of onvoldoende tegemoet gekomen aan de behoeftes en verlangens van de baby. Is er ruzie, onveiligheid of weinig liefde? Of is de opvoeder niet goed in emotieregulatie en is hij of zij inconsequent? Dan kan de deur naar het lichaam dicht gaan. Het verwerken en voelen wordt onbelangrijk, want het kind moet overleven en andere manieren vinden om aandacht, liefde en veiligheid te krijgen. Het kijken en voelen van de ander wordt dan bijvoorbeeld belangrijker.

Wat is hechting?

Dit proces wordt ook wel hechting genoemd. Het is het ontwikkelen van een emotionele band tussen ouder en kind. Hierin leert het kind vertrouwen op zichzelf en de ander. Hechting heeft ook invloed op veerkracht en zelfvertrouwen.

Psychologen Mary Ainsworth en John Bowlby beschreven in de jaren veertig en vijftig na onderzoeken met kinderen vier hechtingstypen. Deze worden in de psychologie nog steeds gehanteerd.

Ik ben oké, jij bent oké. Hier draait het eigenlijk om. Heb jij vroeger geleerd dat jij oké bent met al je gevoelens, ongemakken en gedrag? Of heb jij geleerd dat jij niet oké bent? Dat jij niet belangrijk bent, op de tweede plaats komt of dat je beter onzichtbaar kunt zijn? Is het in jouw situatie zo dat de ander niet oké is? Dat de ander gevaarlijk of moeilijk is of dat de schuld bij de buitenwereld ligt? Of is de ander oké? Zie je dat de ander zijn of haar best doet en er altijd voor je is?

Veilige hechting

Ik ben oké, jij bent oké. Er is vertrouwen in de ander en in zichzelf. Er is een gezonde balans in zelfstandigheid en verbinding en/of intimiteit met de ander. Dit ontstaat wanneer de opvoeder consequent, sensitief en emotioneel beschikbaar en aanwezig is.

Angstige hechting

Ik ben niet oké, jij bent oké. Er wordt door personen met deze hechtingsstijl meer om bevestiging gevraagd. Controle zoeken en angst voor verlating spelen hierin een rol, omdat zij geloven dat zij niet goed genoeg zijn en zich als het ware moeten bewijzen tegenover de ander. Deze hechtingsstijl ontstaat wanneer de ouder inconsequent is in het tegemoet komen van de behoeften en verlangens van het kind in affectie, veiligheid etc.

Vermijdende hechting

Ik ben oké, jij bent niet oké. Bij deze hechtingsstijl ontstaat vermijding voor emotionele verbinding of intimiteit, omdat er angst voor afwijzing is. Onafhankelijkheid en zich terugtrekken is een logisch gevolg bij een opvoeding waarin de ouder afwijzend of niet-sensitief was.

Gedesorganiseerde hechting

Ik ben niet oké, jij bent niet oké. Personen met deze hechtingsvorm reageren vaak verward, afwijzend en/of inconsistent. Er was in de opvoeding vaak veel onveiligheid en weinig affectie en consistentie. Er is geen of weinig vertrouwen in relaties en in zichzelf en er worden vaak onvoldoende vaardigheden voor het omgaan met problemen, uitdagingen en ongemakken aangeleerd.

In het volgende overzicht zie je de verschillende hechtingsstijlen.

Als je moeilijk kunt voelen

Als je moeilijk kunt voelen en de deur tussen hoofd en lichaam dichtgaat, dan ga jij waarschijnlijk door het leven als een zwevend hoofd. Dit kan voorkomen bij angstig, vermijdend en gedesorganiseerd gehechte personen, omdat ‘het zelf’ in relatie tot de ander onveilig, inconsistent of zelfs gevaarlijk was. Om jezelf en waarschijnlijk ook de ander te beschermen heb jij ergens besloten dat je beter goed kunt kijken en aanvoelen wat de ander nodig heeft in plaats van te luisteren naar jouw innerlijke behoeften en verlangens. Op latere leeftijd ontdek je echter dat die manieren minder goed helpen en juist zorgen voor klachten, problemen in vriendschappen of conflicten op het werk.

Please gedrag, eenzaamheid, perfectionisme, hooggevoeligheid of vermijding zijn voorbeelden van gedragingen die kunnen ontstaan uit onveilige hechting. Consequenties hiervan zijn: overbelasting, vermoeidheid, burn-out of stress, depressies of een scheiding, onzekerheid of doelen halen zonder trots te zijn. Gelukkig kun je andere gedragingen leren en meer lichaamsbewust worden.

Hoe krijg ik minder klachten?

De eerste stap is altijd bewustzijn, awareness. Daarvoor heb je te voelen, oprecht te zijn en geconfronteerd te worden. Jippie!

Moeilijk alleen, in een veilige omgeving met iemand die kan reguleren en meebeweegt in jouw gedrag, een stuk leuker. Bij Dans Beweeg Groei heb ik al meerdere mensen geholpen die vastliepen in voelen, in keuzes maken voor zichzelf en het ontdekken van de kracht in zichzelf en relaties. Hoe?

Door een ontspannen setting te creëren en jou met meditatievormen en een ervarings- en lichaamsgerichte benadering te laten ervaren wat je doet, voelt, bent en transformeert.

Als je alleen onveiligheid kent

Er kwam een vrouw bij mij. Zij had narcistische ouders en nu een narcistische man. Mevrouw geloofde dat zij niks kon, ze had geleerd de klappen op te vangen en zich te gedragen zoals van haar verwacht werd. “Ik niet oké, jij niet oké”: had zij geleerd. Al meerdere therapieën had ze gedaan, maar nog steeds voelde zij zich klein en machteloos. Ze wilde meer zelfstandigheid en minder afhankelijk zijn. Ze had pijnklachten in haar rug en ze voelde vaak zware handen op haar schouders drukken.

Emoties, gedrag en hechting

Tijdens de derde sessie pakte ik vier briefjes en legde deze op de grond. Mevrouw kwam bij één van de briefjes staan. “Dit briefje staat voor de kleine jij. Wat voel je?”. Er kwamen na een tijdje emoties op. Ik zag dat zij zich ongemakkelijk voelde en liever weg wilde. Ze zei: “Ik hoor mijn moeder in mijn oor schreeuwen. Ik wist altijd precies waar ze was, ik voel mijn schouders aanspannen en ik duik een soort van weg.”. Ik vraag haar aanwezig te blijven bij dit gevoel en de beelden en geluiden die ze ziet en hoort. Het niet op te lossen, maar er aanwezig bij te zijn. In die rust, in die stilte verandert er iets. Eerst wordt het gevoel groter, vervolgens komt er een ander gevoel.

Ik vraag haar naar het volgende briefje te stappen. “Welk gevoel heb je? Waar staat dit briefje voor?”. “Ik krijg niks uit mijn handen, ik kan het niet. Doe ik het wel goed?”. Ik moedig haar aan dit gevoel te onderzoeken en te omschrijven. Ze zoekt bevestiging bij mij, maar dit is een vorm van gedrag. Ik kan haar de antwoorden niet geven, zij mag ze zelf ontdekken. Dit briefje wordt uiteindelijk bestempeld als ‘onzekerheid’. Zo gaat ze ook langs de volgende briefjes.

Als je je waardeloos voelt

Bij één briefje schiet ze in haar hoofd en zoekt ze allerlei oplossingen. Het is denken, piekeren, chaos en veel onrust. Het is vermijding en controle zoeken in elkaar. Dit is modus ‘hoofd’. Ze voelt het, is het en ze neemt het waar precies zoals het is, zoals zij het herkent in haar dagelijkse leven. Het laatste briefje is intens want deze staat voor ‘waardeloos’. Het is een strenge stem, ze is hier niks waard. Ze kan niks, doet alles fout en er is heel veel oordeel. De zwaarte drukt op haar en de tranen stromen over haar wangen, want deze modus kent zij zo goed. Deze ‘ik’ is zij vaak.

Voel jij je veilig in jezelf?

Ik leg nog een briefje neer en vraag haar bij dit briefje te komen staan en haar ogen te sluiten. In meditatie begeleid ik haar naar een ‘ik’ waarin zij is wie ze wil zijn, waar ze veilig is en waar zij kan genieten. Het vraagt mee bewegen langs alle briefjes, alle ‘ikken’ om naar deze ‘ik’ te komen. De echte ik. Ik zie haar schouders ontspannen, een glimlach ontstaan en zachtheid in haar houding. Ze opent haar ogen. “Bij jou voel ik me veilig. Is het normaal wat ik nu allemaal heb gevoeld?” Het vraagt moed om alle kanten van jezelf te onderzoeken. Ik geef uitleg over de hechtingsstijlen en over het reguleren van emoties. Ze herkent nu de verschillen. In latere sessies zijn we hier mee verder gegaan. In ervaring, in verbinding met zichzelf, in veiligheid en vertrouwen, want als jij voelt wie je werkelijk bent, dan ontstaat er zelfvertrouwen en veerkracht.

Wil jij aan de slag met jouw hechtingsstijl of gevoel van niet goed genoeg zijn? Ik sta voor je klaar. Door middel van systemische coaching en psychosomatische fysiotherapie begeleid ik je naar meer rust in je hoofd, ontspanning in je lijf en vertrouwen in jezelf.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *